Ik groeide in heel verschillende omgevingen op: dit was de mooiste!

Logeren = leuk1
Sommige mensen zijn hun gewicht in goud waard.
Toen ik op de Rudolphstichting2 ‘mocht’ gaan wonen was het niet alleen voor mij wennen, maar ook voor ’tante Sjaan’ en ‘ome Rijn’. Van kinderloos echtpaar bevorderd worden naar zes schatten van eigenwijze stadskindertjes het zal je maar overkomen.Gelukkig voor hen mochten ze af en toe op adem komen en om een en ander mogelijk te maken was daar het LOGEERHUIS in stelling gebracht.
Daar waren oom Gert en tante Margreet
Ook kinderloos en ze woonden in een sprookjeswereld! Een grote oprit, een schuur waar ome Gert zijn spullen had staan, maar óók een schuur voor de auto en óók nóg een schuur waar je je fiets droog kon stallen.Een huis wat nog groter was dan aan de Postweg en wel twee huiskamers had. Een héle grote voor de nette visite en een speelkamer.
Als er bij het avondeten een toetje kwam mocht je kiezen uit wel VIER!! verschillende soorten en je mocht er ook wel twee bij elkaar! (terwijl er bij ome Rijn en tante Sjaan ook al twee waren en je ook al de keuze had tussen gekleurde hagelslag op brood of chocoladehagelslag). Ongehoord wat een feest.
Rondom het huis was allemaal speelruimte; het grasveld werd aan een kant begrensd door de schuur en moestuin met daarachter een beek (kan je ook heel goed in spelen) en aan de andere zijde was de bongerd. Daar liep Jelka (pony) en hing een schommel in de appelboom. Een huis met zelfs een ligbad.
Het vervelende gevoel van alweer weg moeten, wat onvermijdelijk is als je na een paar maanden al weer ergens anders naar toe moet, werd aardig tegengas geboden door de letterlijke ruimte in en om huis; en vooral ook door de ruimte die ome Gert en tante Greet je wisten te geven.
Het was goed dat je er was, je werd niet gehinderd door teveel regels. Vieze kleren kunnen gewassen worden en vragen zijn er om beantwoord te worden.Je mocht er zijn wie of wat je wilde, het was gewoon goed dat je er was. Als kind van tien zal ik dat niet bewust gedacht hebben, maar ik weet wel dat ik het heb gevoeld !
Ik beschouw me dan ook als een geluksvogel dat ik er later ook nog een half jaar mocht wonen. In afwachting van ‘een pleeggezin in het land’ werd ik, samen met mijn zusje voor zes weken bij hen geplaatst. Het werden zes maanden. Maanden waarin ik knap vervelend kon zijn; weer verhuisd en niet al te leuke herinneringen. Als kind zou je er van in de war raken.En dat deed ik, ( met verve denk ik.)
Maar Het Logeerhuis bleef gewoon rustig doorgaan met ademhalen; iets meer structuur want het was tenslotte geen logeerpartij, maar nog steeds met alle ruimte voor mijn eigenheid.Toen ik er allang niet meer woonde bleef ik terugkomen; logisch, ik hou wel van fijne gevoelens. Wat vakantie was, werd werk en een opleiding tot groepswerker volgde. Veertig jaar later heb ik plezier in mijn werk als ‘logeerbegeleider’. De basis ligt aan de Boshuisweg.
Margreet en Gert, langs deze weg BEDANKT!
- https://ouddorpsbewonersdeglind.nl/tag/logeerhuis/ ↩︎
- In 1970 werd het nog de Rudolphstichting genoemd. Gelukkig veranderde dat in jeugddorp de Glind. Dat klinkt wat minder ingrijpend. ↩︎
Geef een reactie